DBH vecht tariefbeschikking huisartsenzorg 2023 aan.

In het bezwaar ging DBH uitgebreid in op alle veranderingen in de huisartsenzorg sinds het laatste kostenonderzoek, dat betrekking had op de kosten in 2015. Zo voerde DBH aan dat er zoveel openbare en betrouwbare bronnen zijn (zoals bijvoorbeeld Nivel), dat de NZa ook zonder nieuw kostenonderzoek tot de conclusie had moeten komen dat de tarieven met méér dan alleen de indexatie hadden moeten worden aangepast. Zo voerde DBH aan dat de gemiddelde consultduur sinds 2015 is toegenomen, dat de prijzen voor personeel en waarneming zeer fors zijn gestegen en de kosten voor huisvesting met circa 50% zijn gestegen. Daarnaast voerde DBH aan dat het functieprofiel voor de huisarts ingrijpend is veranderd sinds 2015. Onder andere door de substitutie van de tweede- naar de eerstelijn, de verplaatsing van  psychiatrische patiënten, ouderen en mensen met een verstandelijke beperking uit de instellingen naar ‘de wijk’ is de zorg veel complexer geworden. Bovendien is de huisarts verantwoordelijk geworden voor heel veel meer (gedelegeerde) consulten per dag en voor een veel groter personeelsbestand. Dit alles zou moeten leiden tot een betere beloning van de huisarts.

Zie voor het hele bezwaar, inclusief alle onderliggende data het bezwaarschrift.

Vorige
Vorige

Hoorzitting bij NZa op bezwaar DBH: regioplan vereiste is voorwaarde van ZN , niet van NZa